Een student met een joods klinkende familienaam, gaat met een klasvriend om met wie hij een zeer goede verstandhouding heeft.
Op een dag, terwijl ze op msn messenger chatten vraagt de vriend of hij “Joods” is. De student bevestigt et de vriend zegt dat hij die vraag allang wilde stellen en zegt eveneens “Pas op, ik heb er niets tegen”. Tijdens dit laatste gesprek sprak de student veel over Odessa et duidde aan dat hij veel geschiedenis kende…
Op het eindejaarsfeest komt de joodse student zijn vriend tegen, die dronken is. Deze laatste, ondanks een hartelijke goedendag van de joodse student, scheldt hem een eerste keer uit voor “Vuile Jood”.
De joodse student zoekt de humor maar vindt er geen.
Met een haatdragende blik vervolgt de vriend met 5 of 6 nieuwe “Vuile Jood” en brengt zijn gezicht tot
Twee minuten later komt deze laatste terug en zegt: « Wacht, je dacht toch niet dat ik het meende? “, hij had ongetwijfeld spijt van de omvang van zijn daad. Maar door de haat waargenomen door de joodse student in de blik van de andere op het moment van zijn woorden, alsook door zijn aandrang, gaf hij geen enkele blijk van humor…