Een individu heeft een postkaart in een enveloppe met postzegel in de brievenbus van de LBCA (Belgische Liga tegen het Antisemitisme) te Brussel.
De brief die geadresseerd was aan de voorzitter van de LBCA, bevat een hele reeks stereotypes en antisemitische beledigingen.
Op de achterzijde van de enveloppe staat er naast een Davidster: « Isaac de Jood verbiedt mij om mij naam te vernoemen » (Isaac zijnde de naam van de Vicepresident van de LBCA).
Op de postkaart, helemaal in kerstkleuren gehuld, stond een tekening van een sneeuwman met een Davidster op zijn gezicht. Daarbij werden volgende elementen teruggevonden:
Verwijzingen naar de Christelijke Kerk: “Jullie Godsmoord is reeds geweest. De Kerk heeft zijn medeleven betoogd om politiek correct te zijn. Je moet maar st. Paulus lezen om te zien hoe vijandig de Joden tegenover Jezus waren.”
Een rechtvaardiging voor het nazisme: « Hoe kan een volk dat geklaagd heeft over het feit dat zij slachtoffers waren van de nazi-genocide zich zo wreed gedragen ten opzichte van anderen? Daarom behoor ik tot diegenen die spijt hebben dat Hitler de Eindoplossing niet heeft kunnen verwezenlijken! Jullie zijn en zullen altijd geldwolven blijven, en snakken continu naar meer geld en meer macht.»
Beledigingen: « In jullie carnaval-outfit in Antwerpen ruikt het naar vuil en jullie zijn grotesk… (…) Ik walg alleen al van het aanzicht van het gelaat die alle gebreken verzamelt. Aanvaardt dus mijn oprechte roggels ».
Het verslag werd doorgestuurd naar het Interfederaal Gelijkekansencentrum.